De zorgproductie, het aantal afgestudeerde studenten of de vonnisproductie van onze Rechters. We hebben als samenleving een overheid gecreëerd waarbij de financiering door de productie wordt bepaald. Het woord van Frederick Winslow Taylor is nog steeds leidend, efficiency is de heilige graal, aangestuwd in de jaren 80 door het neoliberalisme van Friedrich Hayek en zijn politieke volgers Ronald Reagan en Margaret Thatcher. De markt is efficiënt, concurrentie als zelfhelend mechanisme die een prijs bepaalt die de waarde van een goed of dienst zuiver vertegenwoordigt.
Efficiëntie, kwantiteit, productie. Vaak helaas gepaard gaand met wantrouwen en een korte termijn visie.....
Als de beloning op de productie ligt, ga je meer willen produceren; meer verrichtingen, meer afgestudeerden, meer vonnissen. Het is een vorm van operante conditionering, het 'systeem' zoekt de beloning of we dat nu willen of niet. En die beloning heet 'financiering'. Het is niet voor niks dat het Ministerie van Financiën gezien wordt als het belangrijkste ministerie van onze Rijksoverheid, de boekhouder bepaalt en zit aan elke tafel.
Maar is dat wat we willen? We willen toch gezonde mensen, opgeleide studenten en mensen die worden geholpen met hun schulden en niet voor het hekje van de Rechter komen? Van output naar outcome, of beter geformuleerd; van productie naar waarden.
Preventie, kwaliteit, duurzaamheid. Vaak gepaard gaand met een hoge mate van transparantie, vertrouwen en een lange termijn visie.
Ziekenhuizen worden gezondheidscentra, waar preventie centraal staat. Docenten toetsen de stof om te verbeteren, niet om te verantwoorden. En vroegsignalering en schuldhulpverlening zorgen ervoor dat mensen niet voor het hekje van de Rechter komen. In alle haarvaten van onze maatschappij wordt deze behoefte gevoeld en soms uitgeschreeuwd. We weten het allemaal, maar we roeien tegen een systeem in wat daar (nog) niet op is ingericht, alsof we een vierkantje in een driehoekje willen duwen.
Misschien lijkt het nu alsof ik kwaliteit tegenover efficiëntie zet, dat is een misvatting. Een focus op kwaliteit, preventie en duurzaamheid leidt uiteindelijk altijd tot meer efficiënte en ja, zelfs goedkopere systemen.
Datagedreven werken?
Nu zit ik in een vak waar datagedreven werken is omarmd door de overheid in brede zin, overal is er veel energie om data op verantwoorde wijze te hergebruiken ten dienste van burger en maatschappij. Programma's, datalabs, opleidingen en vele use cases en experimenten laten zien wat de potentiële waarde is voor de burger. En daar zit een probleem; de grote waarde van datagedreven werken staat recht evenredig in relatie tot het sturen op waarden i.p.v. productie. Juist preventie en kwaliteit vraagt om het combineren van gegevens over applicaties, processen en taakonderdelen heen waarbij het belang van de burger altijd centraal moet staan, sterker nog, de burger zoveel mogelijk aan het stuur staat van zijn of haar gegevens!
Denk bijvoorbeeld aan vroegsignalering t.a.v. schuldhulpverlening. De overheid heeft allerlei gegevens tot haar beschikking om early warnings (en dus hulp) te geven aan burgers die in de problemen dreigen te komen. Maar dit soort initiatieven daadwerkelijk uit de experimentele fase halen en operationaliseren is vaak niet mogelijk onder het huidige gesternte van productie draaien en financiering krijgen.
En ja, ik besef terdege dat we daarmee ook op een zeer delicate balans terechtkomen t.a.v. waarborgen omtrent het gebruik van gegevens en persoonlijke vrijheden! Dat is bepaald geen eenvoudige opgave en vereist de nodige maatschappelijke discussie. Waarden als publieke transparantie en vertrouwen in de overheid zijn daarbij randvoorwaardelijk en ja, daar hebben we nog heel veel werk te verrichten. Maar stappen worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld het programma Regie op Gegevens.
En wat is het doel van datagedreven werken dan wel? Behalve altijd een aantoonbaar effect t.b.v. burger en maatschappij? Zie bijgaande tekening van mijn zeer gewaardeerde collega, Marco Wobben, die vat het wel samen.